De legge, historische vangplaats voor valken
De legge, historische vangplaats voor valken
Welk thema of onderwerp moet het publiek straks zeker in het virtueel museum zien?
Valkerij
Welk bijzonder verhaal is gelinkt aan dit onderwerp?
1) Het begin Vanaf ongeveer de 16° eeuw ontwikkelde zich de kunst van het vangen en africhten van valken in het gebied gekend als Taxandrië, gelegen op de trekroute van de slechtvalk. Met Arendonk als centrum ontwikkelde zich in de Kempen een gespecialiseerde vangtechniek, waarbij in de herfst de valken onder de boognetten worden gevangen. Men vermoedt in Arendonk zelfs al vanaf de 10° eeuw. Na het invangen werden de gevangen valken handzaam of ‘zeeg’ gemaakt en daarna ‘getreind’ of afgericht voor de vlucht. Naast Arendonk groeide Valkenswaard eveneens uit tot een centrum waar valkeniers zorgden voor welvaart. 2) De bouw ( zie ook enkele voorbeelden bij de foto's) Maar de valken moesten eerst gevangen worden: In september begonnen de vangers, of het nu al dan niet valkeniers waren, met de bouw van de “tobhut”. In de nabijheid van een ven ( veel prooivogels) maakte hij een kuil van 1 m. diep & 2,5m diam. In het midden kwam een paal van 2,5 m. hoogte. Een karrenwiel zorgde voor de dakconstructie. Alles werd afgedekt met heideplaggen. Een toegangsdeur, gevormd uit een rieten mat, gaf toegang via het zuiden. Kijkgaten zorgden voor een vrij zicht. 3) Het handwerk 10 m. voor de tobhut, werden er min. 2 tot max.4 heuveltjes gebouwd in een halve cirkel noordelijk van de tobhut. Opgebouwd eveneens uit plaggen, waren ze 1 m. hoog en hadden een schuilplaats. Hier werden klapeksters vastgezet dmv. “een haampje”. Dit lederen tuigje zorgde ervoor dat de klapekster of “het handwerk in valkenierstaal”, werd vasthouden, maar toch vrij kon bewegen op het heuveltje. 4) Waarom het handwerk? Klapeksters zien roofvogels veel eerder dan mensen, en maken dan veel lawaai om soortgenoten te verwittigen. Dit vogeltje dient dus feitelijk als alarm voor de valkenier dat er een roofvogel in de buurt is. Hij verklapt als het ware de aanwezigheid van roofvogels. Voor iedere soort verschillende soorten van alarmen, zodat de "tobber" aan het soort alarm al wist welke roofvogel in de buurt was. 5) 3 palen Voor de tobhut, in noordelijke richting worden op 60 m. afstand, 3 dennenpalen(6 m. hoog) en 40 m. uit elkaar opgericht. Aan iedere paal hangt een touw dat tot in de tobhut doorloopt. >Op paal 1 staat een houten beeld van een valk “den dove “ genaamd >Aan paal 2, halverwege het touw is een oude valk vastgemaakt, en wat verder een bos pluimen van een duif. Deze valk rust normaal op de grond, maar kan door het aantrekken van het touw gedwongen worden om te vliegen. Hij lijkt dan alsof hij jaagt. Deze valk is de “ loze” genaamd, hij doet alsof. >Aan de derde paal, is op dezelfde wijze als bij de “loze” deze keer een duif vastgemaakt. Normaal ligt ook zij verscholen in het gras. Deze duif is genaamd “ roerduif” 6) Klapnetten 90 m. voor de tobhut, in verschillende richtingen liggen er 2/3 klapnetten of trekboog netten. Valken pakken hun prooi liefst tegen de wind in. Van beide netten lopen er ook weer koorden naar de tobhut. 7) Duivenheuveltje. 15 m. van het klapnet is er weer een heuveltje, hierin verscholen zit een levende duif aan een lijn. Dit touw loopt via een paaltje voor het klapnet naar de tobhut. Door een kleine ruk aan het touw gaat het deurtje open en kan de duif opvliegen, echter in haar vlucht beperkt door de lengte van haar verbindingskoord. 8) De volledige val is klaar. Na enkele dagen hard werken is de “ Legge” klaar. Vanuit alle kanten komen 7 touwen bij elkaar in de tobhut, en kan de installatie gebruikt worden. Nu is het wachten op de valken. Voor het licht wordt zit de tobber, in zijn tobhut en kan het wachten beginnen. 9)Werking van de “Legge” a) Tobben met den "dove" Vanaf dat het licht wordt, zitten de klapeksters op hun heuveltjes, terwijl zij voortdurend de lucht in het oog houden. Zodra zij een roofvogel zien , slaan zij alarm en weet de tobber dat een roofvogel in de buurt zit. Om de aandacht te trekken van de vrije vogel, trekt hij aan het koord dat de dove doet bewegen” Tobben met de dove” Deze beweging trekt de aandacht van de wilde valk, en zal hem dichterbij lokken. b) Tobben met de "loze" Is de aandacht getrokken, dan gaat de tobber, de "loze" uit het gras op trekken. Daar het touw zich opspant komt de gebonden valk omhoog, en zal trachten te vliegen. Het lijkt alsof hij achter een prooi zit ( de bundel pluimen). De vrije valk komt dichter bij. Als hij te dicht genaderd is wordt de "loze" terug in het gras neergelaten en verstopt. c)Tobben met de "roerduif" Eens de "loze" terug in de hei, trekt men direct de roerduif omhoog. De vrije valk zal een stootvlucht op deze prooi uitvoeren, maar voordat hij deze kan slaan laat de tobber de duif terugze terug in de hei zakken. De valk dient terug te stijgen, zoekend naar de verdwenen prooi. Boven de vangplaats vliegend zoekt de valk de duif. d) Slaan van de prooi Eens de valk een goede positie heeft ten opzichte van de windrichting boven de vangplaats, trek de tobber een levende prooiduif uit haar heuveltje achter het klapnet. Deze duif vliegt omhoog en kan door de valk geslagen worden. Hij laat het touw een 10 tal m. vieren, hierdoor zal de valk afgeremd worden. Eens de valk op de duif zit, trekt de tobber de duif richting klapnet. Hij voelt aan de lijn wanneer beide vogels voor het net zijn, en dan wordt het net dichtgeklapt. De valk is gevangen. e) Einde van de vangst Vlug begeeft de tobber zich naar het klapnet, en wordt de valk voorzichtig er onder uit gehaald. De gevangen valk wordt vervolgens in een linnen buisje, “de valkensok” met de afmetingen van een slechtvalk gestopt, om de vogel te immobiliseren. In het begin werd de valk eveneens gebreeuwd “ dwz dichtnaaien van de oogleden om hem rustig te houden. nadien werd het gebruik van een huif ingevoerd, en het breeuwen overbodig gemaakt.. Gehuifd zal de vogel meegenomen worden om hem handzaam of “Zeeg” te maken, dwz. zorgen dat de gevangen valk vertrouwen krijgt in de mens, die hem zal voeden en daarna "treinen" om opgeleid te worden tot valkeniersvogel of jachtvogel.
Waarom mag dit erfgoedverhaal niet ontbreken voor ons publiek in het virtueel museum?
Arendonk, waar volgens enkele historici al vanaf de 10 eeuw een gekende valkeniersopleiding bestond, bracht later veel gekende valkeniers voort. Verschillende families brachten bekende valkeniers voort: Seels, Timmermans, Van Dessel en zeker de familie Van Deuren waren bekende namen. Maar ook zouden de gebroeders Van Eyck- (schilders van het Lam Gods) hier hun bekwaamheid als valkeniers geleerd hebben.
Met welke historische periode(s) is dit erfgoedverhaal verbonden?
Vanaf 10 eeuw tot 19 eeuw
Met welke plaats(en), voorwerpen of erfgoedelementen is dit erfgoedverhaal verbonden?
Arendonk, Turnhout, Brechtse heide, Abdij van Postel, grondgebied Taxandria
Kun je enkele weblinks meegeven naar achtergrondmateriaal?
https://www.boswachtersblog.nl/noord-brabant/2018/03/09/valkerij-op-groote-heide/ https://nl.wikipedia.org/wiki/Valkerij https://arendonk.be/agenda/arendonkse-valkeniers-vroeger-en-nu boeken: Traité de fauconnerie door H. Schlegel -- Coveliers L.: Valkerij en Valkeniers van Arendonk Dr. A.E.H.Swaen: De valkerij in de Nederlanden Jan Goris:Aloude Valkerij in de Kempen en aan vorstelijke Hoven Joke Peels-Mollen: Karel Mollen, de laatste valkenier