Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Op 12 maart 2024 lanceerden we FAAM, het virtuele museum van Vlaanderen, met verhalen die voortbouwden op voorstellen van vele erfgoedcollega's. Wil je jouw cultureel erfgoed laten schitteren in het museum? Bezorg ons dan jouw voorstel via het formulier hieronder.
Deze verhalen werden reeds ingediend
De kunst van het maken van spekken
Een spek is snoepgoed dat in Vlaanderen ook nonnenbil of meiskesvlees genoemd wordt. Een andere naam ervoor is witte drop of slappe Jan. In het Engels heet het marshmallow. Marshmallows zijn sponsachtige snoepjes die in allerlei vormen voorkomen, vaak met een roze of witte kleur. Ze worden gemaakt uit suiker of maïsstroop, geweekte gelatine, Arabische gom en smaakstoffen. Deze ingrediënten worden samen opgeklopt tot een sponzig geheel, wat de basis vormt voor de marshmallow.
Van Groeningeabdij naar Abby
Het verhaal van de Kortrijkse Groeningebdij, gelinkt aan de Guldensporenslag en het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge
De transvaalstrijd of Boerenoorlog
Steun van de Vlaamse Beweging aan de Zuid-Afrikaners of Boeren - Vlaamse bewustwording.
Doelse kogge
Hasselt Hertekend
Tot midden 19de eeuw kenmerkt Hasselt zich als een middeleeuws omwald stadje. De erkenning als provinciale hoofdstad in 1839 en de afbraak van de stadsomwalling zorgen voor een keerpunt in de geschiedenis. Een nieuwe boulevard rond de stad, een spoorlijn en een kanaal vormen de basis voor de latere stadsontwikkeling. Vanaf het midden van de 19de eeuw wordt Hasselt ‘hertekend’ tot de stad die we vandaag kennen.
In de expo ‘Hasselt Hertekend’ (2023) in het Cultuurcentrum Hasselt illustreert Architectuurwijzer hoe de stad is gegroeid doorheen drie periodes: de 19de-eeuwse stadsontwikkeling rond de boulevard (1839-1914), de 20ste-eeuwse stadsuitbreiding met karakteristieke interbellumarchitectuur (1918-1940) en de naoorlogse welvaartsperiode met grootschalige gebouwen en infrastructuren (1945-1979). Zo ontstaat een lezing van de stad in drie historische lagen met een eigen tijdsgeest en typerende gebouwen. Deze lezing helpt om de historische waarde en de ruimtelijke betekenis van het Hasselts erfgoed uit elke periode te begrijpen. Alle tekeningen, teksten, foto’s en archiefmateriaal uit de expo zijn op een website verzameld als naslagwerk.
Bijzondere aandacht gaat naar de historische en architecturale kwaliteit van de typische stadswoningen uit de interbellumperiode. Huis Douchar en Huis Gilissen van de befaamde Belgische architecten Léon Stynen en Huib Hoste vormen belangrijk beschermd erfgoed uit deze periode. Geveltekeningen en detailfoto’s tonen wat de interbellumwoningen samen betekenen voor het stadsbeeld van Hasselt.
Zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten te Hasselt
De Hasseltse Zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten. Eeuwenjong
Praalgraf van Anselm Adornes en Margareta van der Banck in de Jeruzalemkapel te Brugge
Het praalgraf van Anselm Adornes en zijn vrouw Margareta van der Banck in de Jeruzalemkapel te Brugge. Een loodzware tombe gemaakt uit Doornikse steen aan de hand van beeldhouwer Cornelis Tielman.
Kerstbestand 1914
Het verhaal van de Eerste Wereldoorlog kent vele nuances. De monstrans toont ons de vredeswil die er tijdens de kerstperiode van 1914 aan het front aanwezig was.
De bloeitijd van het humanisme in Leuven
Tijdens de 16e eeuw beleefde de Leuvense universiteit haar gouden eeuw. Vernieuwende denkers zoals Desiderius Erasmus en Juan Luis Vives verbleven hier en gaven er soms les. De eerste druk van het spraakmakende boek Utopia van Thomas More verscheen in Leuven in 1516 bij Dirk Martens. In 1517 was Erasmus de drijvende kracht achter de stichting van het baanbrekende Collegium Trilingue, waar studenten les kregen in de drie gewijde talen, Latijn, Grieks en Hebreeuws, via de rechtstreekse studie van de Bijbel en de klassieken. De pedagogische aanpak drukte zijn stempel op de ‘humaniora’, het secundair onderwijs zoals dit in onze streken ontwikkeld werd. Het college kende beroemde docenten zoals Justus Lipsius. Verscheidene studenten ontpopten zich nadien als vernieuwers in andere domeinen: Gemma Frisius in de wiskunde, Vesalius in de geneeskunde, Mercator in de cartografie, Andreas Masius in de tekstkritiek en de studie van de Bijbel, enzovoort. Ook afgestudeerden uit die periode bleven met elkaar in contact, zoals blijkt uit de correspondentie van Frans Cranevelt (1485-1564), die erkend is als topstuk door de Vlaamse Gemeenschap.
De Kortrijkse theaterdecors: unieke getuigen van een theatertraditie
De Kortrijkse decors, het werk van de Parijse decorschilder Dubosq vormen een unieke collectie, niet alleen al door omvang en hoeveelheid maar tevens door kwaliteit en goede bewaring.
De hersenen van Guido Gezelle
De taalvirtuoos Guido Gezelle, van wie het archief bewaard wordt in de Openbare Bibliotheek Brugge. Gezelles papieren erfenis was zeer uitgebreid en divers. Er zijn boeken met aanstrepingen en notities, poëziehandschriften met toevoegingen en verbeteringen van de dichter, duizenden brieven die getuigen van zijn enorme werkkracht, relicten zoals bidprentjes, diploma’s, foto’s en andere bijzondere objecten. Op het online belevingsplatform gezelle.be zijn tal van verhalen uitgewerkt die de veelzijdigheid van Gezelle tonen. Waarom had Gezelle een tomahawk en was hij gefascineerd door indianen ? Wie was Lady Smith, de mysterieuze buurvrouw van Gezelle ? Had Gezelle een uitzonderlijk brein ? Waarom werden de messen geslepen in aanloop naar het Gezelles eeuwfeest in Brugge? Elk van deze verhalen kan gelinkt worden aan één of meerdere plaatsen in Vlaanderen.
Belgische Kunst: Een Verhaal van Connecties en Collecties
Het publiek moet zeker de thematische en historische diversiteit van de Belgische moderne en hedendaagse kunst zien, met bijzondere aandacht voor hoe deze kunstenaars op een hoog beeldend niveau met elkaar en met de wereld in dialoog gingen. Belangrijk hierbij zijn de figuren zoals James Ensor, Léon Spilliaert, Constant Permeke, en moderne kunstenaars zoals Raoul De Keyser en Marcel Broodthaers.
Medicinale oorsprong van jenevers en likeuren
Sterkedranken waaronder jenevers en likeuren vinden hun oorsprong in medicinale toepassingen die vaak "per druppel" werden toegediend en gearomatiseerd met allerhande extracten en -distillaten van kruiden, niet alleen om de alcoholische smaak te verzachten maar ook en vooral omwille van de geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven aan die kruiden. Elixir, de meest bekende en meest gedronken likeur in Vlaanderen, kent een gelijkaardige oorsprong en toepassing maar het bijzondere aan deze likeur is dat zij ook een opvallende plaats inneemt in de ontwikkeling van de dierengeneeskunde.
Antonia Engelen, vrome vrouw, begijn
Begijnen zijn vrouwen die sinds de 13de eeuw een gemeenschap vormen waarin ze zelfbewust samenleven. In hun zoektocht naar een veilige geaccepteerde woonvorm en een manier om hun vrouwelijke spiritualiteit te beleven ontstaan de begijnhoven. Ze bloeien vooral in de Lage Landen. Vandaag vormen deze plekken nog steeds eilandjes in het stedelijke weefsel die getuigen van de fascinerende traditie van de begijnen.
Het Prinsenkasteel in Grimbergen
Het Prinsenkasteel in Grimbergen is een kasteelruïne die deel uitmaakt van de afdeling Guldendal van het MOT. In 2024 starten er met de steun van Vlaanderen dringende instandhoudingswerken. Enkel de donjon is nog vrij intact bewaard en biedt plaats aan de tentoonstelling Steigers en steen. Bouwen aan het Prinsenkasteel. De andere vleugels van de eens zo imposante waterburcht zijn na de brand, aangestoken bij het vertrek van de Duitse bezetters in september 1944, vervallen en uiteindelijk ingestort. Het MOT is een museum rond technieken met natuurlijke aandrijving: wind, water en spieren. Het hoofdgebouw is het Guldendal, de voormalige paardenstallen van het Prinsenkasteel. Hier is er een tentoonstelling rond de houtbewerking. Buiten is er een smidse waar smeeddemonstraties plaatsvinden en een hoefstal waar zware trekpaarden worden beslaan. Op het nabijgelegen kasteeleiland heeft het MOT grote plannen om in en rond de donjon te werken rond historische bouwtechnieken.
De intrede van kiesexamens in het laat 19de-eeuwse Vlaanderen
"Het welgelukken van het examen, welk U het Kiesrecht toekent". De intrede van kiesexamens in het laat 19de-eeuwse Vlaanderen.
De Kortrijkse dakpannenindustrie
Het verhaal van de Kortrijkse dakpan die onder de naam Pottelberg een gigantisch succes werd, heden ten dage nog steeds alomtegenwoordig.
Museum van antieke paardenkoetsen + ambacht restauratie van antieke paardenkoetsen
We zijn een museum met een collectie van antieke paardenkoetsen, gelegen te Bree. Op dit moment bestaat de collectie uit koetsen uit heel Europa. Het is de bedoeling in de toekomst om heel wat stukken uit de collectie te vervangen door koetsen die gebouwd zijn door Belgische koetsenbouwers. Naast deze koetsen besteden we ook aandacht aan het ambacht van koetsenbouwer.
Rennende fallussen en vliegende vulva's
Vanaf de late 12de eeuw worden insignes als volks en goedkoop massaproduct op grote schaal verspreid, in de hele westerse wereld. Deze loodtinnen speldjes bootsen de kostbare broches na die van edelmetalen worden gemaakt. Ze worden verkocht bij openbare vertoningen en religieuze spektakels, en tijdens processies, volkstonelen, wagenspelen en spektakelstukken waar rijk en arm samen het publiek uitmaken. Mensen brengen ze ook mee van bedevaartsoorden, als souvenir. Er bestaan honderden soorten insignes. Het gamma gaat van heilig tot zeer profaan of werelds, van puur devotioneel tot extreem seksueel, van gelovig tot bijgelovig. Veel voorstellingen zijn voor ons en ook voor onderzoekers moeilijk te vatten. Insignes worden overal in Europa teruggevonden, maar vooral in N-W-Europa. Er zouden tussen 1300-1500 10 à 20 miljoen insignes in Europa zijn gemaakt. Maar een fractie hiervan is overgeleverd tot vandaag (versmolten of verloren gegaan).
Parels en pailletten
Lierse kant is handborduurwerk op machinaal geweven tule. De tule is opgespannen op een raam. De katoenen draad wordt met een haaknaald via kettingsteken op de tule geborduurd. Deze Lierse kant wordt over heel Europa en zelfs naar Amerika uitgevoerd. Vooral de variant met parels en pailletten die verwerkt worden in luxueuze handtassen en avondjurken kent een groot succes.
Het Sint-Alexiusbegijnhof van Dendermonde
De begijnenbeweging in het algemeen en de geschiedenis van het Sint-Alexiusbegijnhof van Dendermonde in het bijzonder.
Gegraveerde rolsteen uit een ver verleden
De rolsteen is een kwartsitische zandsteen die door een prehistorische jager-verzamelaar op het einde van de laatste ijstijd werd opgeraapt op een plek waar grind van het Kempisch Plateau dagzoomde. Hij maakte er tien groeven in, twee groepjes van vijf, en vulde ze op met een rode kleurstof. Hij verloor de steen of hij liet de steen bewust achter op de plaats die we nu kennen als de Maatheide in Lommel. Op die plaats kampeerden in die periode herhaaldelijk jager-verzamelaars op een hoge en droge zandrug aan de oever van een meertje. Het waren kolonisten, want het waren de eerste moderne mensen (homo sapiens) die in de Kempen rondzwierven.