Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Op 12 maart 2024 lanceerden we FAAM, het virtuele museum van Vlaanderen, met verhalen die voortbouwden op voorstellen van vele erfgoedcollega's. Wil je jouw cultureel erfgoed laten schitteren in het museum? Bezorg ons dan jouw voorstel via het formulier hieronder.
Deze verhalen werden reeds ingediend
Fierteltraditie in Ronse
Immaterieel Erfgoed in Vlaanderen: de traditie van religieuze ommegangen/bedevaarten in Vlaanderen.
Werkstation Biekorfstraat - Panamarenko (1940-2019)
Panamarenko was kunstenaar, uitvinder, technieker, wiskundige, filosoof en visionair. En dat alles tegelijk. Hij maakte zeppelins, vliegende rugzakken, helikopters met pedalen, onderzeeërs, ruimteschepen en wandelende kippen, en groeide uit tot een icoon van de naoorlogse avant-gardekunst. Zijn werk is internationaal bekend. Dat het grootste deel van zijn oeuvre tot stand kwam in zijn atelier in Antwerpen, waar hij ook meer dan 30 jaar woonde, is minder geweten. In 2007 schonk de kunstenaar het pand en de inboedel aan de Vlaamse Gemeenschap en het wordt sindsdien beheerd door het M HKA. Het huis zelf groeide – na ingrepen door Panamarenko en kunstenaar-architect Luc Deleu – uit tot een totaalkunstwerk en een monument, met als ultieme bekroning een helikopterplatform op het dak. Met de schat aan erfgoed die er bewaard wordt – van gebruiksvoorwerpen, fotoalbums en inspiratiebronnen, tot ontwerptekeningen, prototypes en multipels – komt het magische universum van Panamarenko er tot leven.
Het Guldenboek van de Vlaamse studentenkring 'Nederduitsch Taalminnend Genootschap Schild en Vriend' aan de toen eentalig Franstalige Université Libre de Bruxelles
Het Guldenboek getuigt van een aantal historische evoluties zoals de overgang van de Vlaamse Beweging als culturele beweging naar een politieke en sociale beweging. Het toont ook aan hoe een aantal studenten de Vlaamse identiteit aan een vrijzinnig vooruitstrevend gedachtegoed koppelden, waarmee ze een progressieve vleugel vormden in de Vlaamse Beweging. Het Guldenboek legt de politieke, culturele en sociale netwerken bloot van jonge Vlaamse intellectuelen tussen 1886 en WO I in een vroegere Vlaamse stad, het toen nog nauwelijks verfranste Brussel, en het getuigt tegelijk over de verfransing.
Een muntenweegschaaltje van textielteut Franciscus Damen
Handel en wandel van de 'teuten'. Teuten waren rondtrekkende kooplieden en ambachtslui, die actief geweest zijn van het einde van de 15de - begin 16de eeuw tot het einde van de 19de - begin 20ste eeuw. Ze wisselden een zwaar handelsseizoen buiten de eigen streek af met een periode van rust en ontspanning in huiselijke kring. Vanuit Belgisch Noord-Limburg en een klein stukje van Nederlands Noord-Brabant strekte hun handelsterrein zich uit over half Europa: Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en zelfs Denemarken. Ze verdienden de kost met het snijden van hengsten en andere dieren, met ketellappen en met de verkoop van koperwaar, aardewerk, textiel en pruikenhaar. Ze onderscheidden zich van verwante (leurders-)groepen enerzijds door hun zeer strikte organisatie in grote of kleine compagnieën - al dan niet met hiërarchische taakverdeling, soms bij reglement of notarieel contract vastgelegd -, en anderzijds door het feit dat ze als enigen een beperkt krediet verleenden aan hun klanten. Op het einde van de 19de – begin 20ste eeuw kwam er, na meer dan vier eeuwen, een abrupt einde aan de teutenhandel.
Een ‘Pompei’ aan de Schelde
Water en de mens, een ambigue relatie bondgenoot als een vijand voor de mens geweest. Dit bewijst de verdronken middeleeuwse nederzetting nabij Doel die door de Sint-Elisabethsvloed van 1324 van de kaart werd geveegd. De strijd tussen mens en water proberen we in dit geval te vertellen in een verhaal over de onzekere middeleeuwse expansie van dorpskernen. Verder willen we de focus leggen op de strijd van de mens tegen de natuur, een strijd die met de opwarming van de aarde terug zeer actueel is.
Stucwerkplafonds van Jan Christiaen Hansche
In de Abdij van Park in Leuven vind je drie uitzonderlijke stucwerkplafonds van Jan Christiaen Hansche. In de tweede helft van de 17de eeuw liet abt Libert de Pape de plafonds van de refter, de bibliotheek en de ontvangstruimte rijkelijk versieren. De figuren komen letterlijk los van het plafond. Hanscha had als geen ander de driedimensionaliteit in de vingers waardoor zijn figuren als volleerde ruimtevaarders tegen het plafond lijken te hangen. De plafonds zijn van zo'n technisch vernuft dat het de meester-kalksnijder Jan Christiaen Hansche naam en faam verleenden in Vlaanderen en Brussel.
De garnaalvisserij te paard in Oostduinkerke
Het blijft een prachtig zicht: die geel geklede vissers, gezeten op Brabantse trekpaarden, die vol vertrouwen het groengrijze water van de Noordzee doorploegen om grijze garnalen te vangen. De garnaalvisserij te paard is een eeuwenoud ambacht waarbij met behulp van een Belgisch trekpaard op garnalen gevist wordt. dat Het is een traditie die nauw verbonden is met de natuur en afhankelijk is van de elementen en het getij. Het is een sprekend voorbeeld van een dynamische en duurzame omgang met natuur en cultuur die wordt doorgegeven van generatie op generatie. Twaalf families (en 15 erkende garnaalvissers te paard) in Oostduinkerke zijn actief in de garnaalvisserij. Dit immaterieel erfgoed is echter van belang voor de hele gemeenschap van Oostduinkerke en Koksijde, die de garnaalvisserij te paard als belangrijk voor hun identiteit beschouwen. De vissers gaan een paar keer per week met paard en net de zee in, behalve in de wintermaanden. Het vissen duurt zo’n drie uur: anderhalf uur voor tot anderhalf uur na laagtij. Het paard stapt tot aan de borst door het water, parallel met de kust. Men gebruikt een trechtervormig net (7 x 10 meter) dat door twee zijdelingse planken wordt opengehouden. Gezien dit net een enorme trekkracht vergt, worden hiervoor Brabantse trekpaarden ingezet. Een ketting sleept over het zand en veroorzaakt schokgolven waardoor de garnalen opspringen en in het net terechtkomen. Om het half uur wordt het vissen onderbroken om terug naar het strand te gaan, het net te legen en de vangst te zeven. De garnaaltjes komen terecht in de korven die langs weerzijden van het paard hangen. Na het vissen worden de garnalen gekookt in zoet water.
het verhaal van Egmont (en de sporen ervan in Zottegem: Egmontkamer, Egmontcrypte, Egmontkasteel, Egmontstandbeelden)
het verhaal van (Lamoraal van) Egmont : een tragisch en levendig persoonlijk verhaal, ingebed in één van de hoofdthema's ('Geloven en twijfelen'/ scrollstory godsdienstoorlogen)
Kempisch kieken, wereldkieken
'Beste Campinisten!' Kempische commons op zijn mooist Campinisten zijn vrienden, leden, sympathisanten, fans, kwekers, ... van het Kempens Hoen. Het Kempens Hoen is niet enkel een vzw maar ook een ‘echt kieken’. 100 jaar geleden verdween bij ons het Belgische kippenras door oorlog, industrialisering en export. Het ras overleefde echter in het buitenland en werd in 2013 terug naar eigen bodem gebracht. Kempens Hoen vzw vraagt alle Kempenaren om bij te dragen aan een gemeenschappelijke doel: het Kempisch kieken in ere herstellen als gezond, productief en smakelijk streekras. In een participatief project laat de vzw de verschillende erfgoeddragers uitblinken: kwekers, ambassadeurs, boeren en chef-koks. Ze staan mooi naast elkaar op de website www.kempenshoen.be. De vzw publiceert daarnaast een blog met historische berichten over de ‘kiekens’ om zo de Kempenaren te inspireren en de oude verhalen te borgen. De vzw creëert ook nieuwe verhalen door onder meer keurmomenten tussen kwekers en tastings met chef-koks te organiseren. Minister van Cultuur Jan Jambon: “Het initiatief is breed gedragen en verenigt verschillende partners. Ontdekken, kweken, bereiden en proeven komen mooi aan bod op de website. De communicatie van de vzw is heel goed uitgedacht. Het project zorgt ervoor dat ‘levend erfgoed’ in de betekenis van ‘oude rassen’, zichtbaar wordt binnen het immaterieel-erfgoedbeleid.”
De razzia's van 1 en 11 augustus 1944 in Meensel-Kiezegem tijdens WOII
Tweede Wereldoorlog, Verzet en Collaboratie
Het kalf van Catho
In 1914 werd er in één van de 20 staatsboerderijen in Lommel-Kolonie – bewoond door Hendrikus Poelmans (°Lommel 23/12/1856 en +Lommel 02/11/1918) en Catharina (Catho) Claes °Lommel 10/09/1879 en +Munsterbilzen 17/06/1961) - een kalf met twee koppen geboren. Omdat dit zo een unieke gebeurtenis was, werd het dier opgezet en werd het een rariteit waar de inwoners van het gehucht nieuwsgierig naar kwamen kijken. Uit de Gazet van Lommel 2de jaargang, nr. 14 Zondag 5 april 1914 Pagina 2 Provincienieuws Colonie “Bij den pachter Poelmans alhier, is deze week een wonderkalf geboren, hebbende twee koppen gansch volmaakt. Spijtig dat het dier niet levend is kunnen geboren worden; de vaars ook is moeten afgemaakt worden”.
Andreas Vesalius: de vader van de moderne anatomie
Vlaanderen als voedingsbodem voor wetenschappelijk onderzoek, vroeger en nu
Emile Claus en “Bietenoogst”
Emile Claus algemeen erkend als belangrijkste impressionist in Vlaanderen - “Bietenoogst” (1890), opgenomen op de Topstukkenlijst en erkend als één van de 10 belangrijkste kunstwerken in Vlaanderen. - 2024 uitgeroepen als Emile Clausjaar. - Emile Claus als Vlaamse Meester (cf. goedgekeurd dossier relance-project Vlaamse Meester door Toerisme Vlaanderen)
De lege stoelen
Verbinding met eigentijds thema: de oorlogen die vandaag nog uitgevochten worden waaronder sommige met enkele parallellen met WOI
Vierkante schoonheid
Tussen 1840 en 1940 was België internationaal toonaangevend voor de productie van keramische vloer- en wandtegels met fabrieken als Boch Frères uit La Louvière, Helman uit Brussel / Sint-Agatha-Berchem en de Manufactures de Céramiques d'Hemixem Gilliot & Cie. Vooral in de art nouveauperiode was de decoratieve tegel een groot succes met internationale export binnen Europa, maar ook naar Latijns-Amerika, Afrika en Azië, en tot de verbeelding sprekende bestemmingen als Montevideo, Buenos Aires, Cuba, Egypte of Singapore.
De harp van de instrumentenmaker van Marie-Antoinette
De 18de eeuw is een eeuw van extremen. Terwijl de gewone bevolking in soms erbarmelijke omstandigheden moet leven en werken, leeft de adel en hoge burgerij in alle luxe. Zij zijn sterk op Frankrijk gericht en volgen de laatste mode uit Parijs. In Ieper bouwt François Merghelynck een prachtig stadspaleis, dat in de 19de eeuw tot museum wordt omgevormd. De collectie herbergt prachtige objecten die getuigen van de adellijke cultuur uit de 18de eeuw en het vakmanschap uit die periode. Eén object springt extra in het oog: een harp van de instrumentenmaker van Marie-Antoinette.
Medicinale oorsprong van jenevers en likeuren
Sterkedranken waaronder jenevers en likeuren vinden hun oorsprong in medicinale toepassingen die vaak "per druppel" werden toegediend en gearomatiseerd met allerhande extracten en -distillaten van kruiden, niet alleen om de alcoholische smaak te verzachten maar ook en vooral omwille van de geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven aan die kruiden. Elixir, de meest bekende en meest gedronken likeur in Vlaanderen, kent een gelijkaardige oorsprong en toepassing maar het bijzondere aan deze likeur is dat zij ook een opvallende plaats inneemt in de ontwikkeling van de dierengeneeskunde.