Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Op 12 maart 2024 lanceerden we FAAM, het virtuele museum van Vlaanderen, met verhalen die voortbouwden op voorstellen van vele erfgoedcollega's. Wil je jouw cultureel erfgoed laten schitteren in het museum? Bezorg ons dan jouw voorstel via het formulier hieronder.
Deze verhalen werden reeds ingediend
De stichting van Romeins Tongeren, de oudste stad van Vlaanderen
Rond 10 v. Chr. , ongeveer een halve eeuw na de Romeinse verovering van onze streken, stichtte het Romeins bestuur de stad Atuatuca Tungorum, het huidige Tongeren. Die naam verwijst naar de Tungri, die het voormalige gebied van de Eburonen bewoonden nadat de Romeinse generaal Julius Caesar deze laatste had uitgemoord. Van 16 tot 13 v. Chr. verbleef keizer Augustus persoonlijk in Gallië. Vermoedelijk besliste hij toen in samenspraak met het provinciebestuur van Gallia Belgica, waartoe het huidige Vlaanderen toen behoorde, de provincie op te delen in districten. Die districten kregen elk een nieuwe hoofdplaats. Tongeren werd de hoofdplaats van het district van de Tungri, dat zich uitstrekte over de oostelijke helft van het huidige België en enkele aangrenzende regio's in onze buurlanden. De stadsstichting had een enorme impact op de hele regio, die tot dan alleen kleinschalige landelijke bewoning had gekend. Bovendien maakte de nieuwe hoofdplaats deel uit van een netwerk dat het hele Romeinse rijk omvatte. Tongeren lag aan een strategische weg die de provinciehoofstad Keulen aan de Rijngrens verbond met Boulogne-sur-Mer aan de Noordzee.
Het vluchtverhaal en kunstverhaal van Saif
Het onderwerp van vluchtelingen en hedendaagse migratie.
De hersenen van Guido Gezelle
De taalvirtuoos Guido Gezelle, van wie het archief bewaard wordt in de Openbare Bibliotheek Brugge. Gezelles papieren erfenis was zeer uitgebreid en divers. Er zijn boeken met aanstrepingen en notities, poëziehandschriften met toevoegingen en verbeteringen van de dichter, duizenden brieven die getuigen van zijn enorme werkkracht, relicten zoals bidprentjes, diploma’s, foto’s en andere bijzondere objecten. Op het online belevingsplatform gezelle.be zijn tal van verhalen uitgewerkt die de veelzijdigheid van Gezelle tonen. Waarom had Gezelle een tomahawk en was hij gefascineerd door indianen ? Wie was Lady Smith, de mysterieuze buurvrouw van Gezelle ? Had Gezelle een uitzonderlijk brein ? Waarom werden de messen geslepen in aanloop naar het Gezelles eeuwfeest in Brugge? Elk van deze verhalen kan gelinkt worden aan één of meerdere plaatsen in Vlaanderen.
De bietenlantaarns in de Westhoek
In Ieper en enkele andere Westhoek dorpen is het niet Sinterklaas, maar Sint-Maarten die de kinderen verblijdt met speelgoed. Op zijn naamdag 11 november vinden de kinderen ’s morgens pakjes en lekkernijen in huis. Aan de vooravond van zijn komst zingen meisjes en jongens uit volle borst tijdens de Sint-Maartensstoet. Tijdens de stoet dragen kinderen een grote, zelfgemaakte bietenlantaarn.
Emile Claus en “Bietenoogst”
Emile Claus algemeen erkend als belangrijkste impressionist in Vlaanderen - “Bietenoogst” (1890), opgenomen op de Topstukkenlijst en erkend als één van de 10 belangrijkste kunstwerken in Vlaanderen. - 2024 uitgeroepen als Emile Clausjaar. - Emile Claus als Vlaamse Meester (cf. goedgekeurd dossier relance-project Vlaamse Meester door Toerisme Vlaanderen)
Wij willen ze levend! Steunpunt Levend erfgoed
Steunpunt Levend Erfgoed, SLE ijvert sinds 1993 voor de instandhouding van de oorspronkelijke en veelal zeldzaam geworden lokale rassen van landbouw- en neerhofdieren. Niet alleen kippen, kalkoenen, eenden, ganzen en duiven, maar ook honden, schapen, geiten, varkens, runderen en paarden dragen onze zorgen weg.
SLE brengt de problematiek rond oude huisdierrassen onder de aandacht. Steunpunt Levend Erfgoed organiseert acties om onze rassen in de kijker te plaatsen, bouwt netwerken uit, biedt dienstverlening aan overheden/organisaties en organiseert fokprogramma's.
De eerste klavecimbelbouwers in de Lage Landen
Hendrik van Veldeke, een grensgeval?
Is Hendrik van Veldeke (tweede helft 12de eeuw) een Vlaming, Nederlander of Duitser? Hij wordt algemeen beschouwd als de eerste Nederlandse schrijver Omdat het grootste deel van zijn werk in Duitse handschriften is bewaard gebleven, wordt hij in de Duitse en de Nederlandse literatuurgeschiedenis ingelijfd, wat heftige polemieken uitlokte. Recent wetenschappelijk onderzoek laat uitschijnen dat deze discussies onterecht uitgaat van moderne landsgrenzen.
Hendrik van Veldeke is een Limburger maar vooral een ‘Europeaan avant la lettre’. Hij werd geboren in Spalbeek (Hasselt) en werkte vermoedelijk in dienst van de graven van Loon. Hij is geen lokale dorpsdichter, maar een geleerde clericus met een brede ‘Europese’ blik. Hij functioneert binnen een literair netwerk rond het hof van de Duitse keizer Frederik Barbarossa en zijn zoon Hendrik VI. Hij werkt binnen het Duitse Rijk waartoe het graafschap Loon (het huidige Belgisch Limburg) behoort.
Door de Gandrien-route ontdek je Gent maak je kennis met de Gentse en Vlaamse wielergeschiedenis
De Gandrien een wandel -en fietsroute bestemd voor een breed publiek geïnteresseerd in de Vlaamse wielergeschiedenis. Het verbindt Gentse plekken met historische feiten maar biedt vooral verhalen.
De Mechelse catechismus. Geloofsonderricht voor het volk.
De Mechelse catechismus is een in de kerkprovincie Mechelen officieel door de bisschoppen uitgevaardigde samenvatting van de kerkelijke leer. Sinds de oprichting van het bisdom en de kerkprovincie Mechelen in 1559 werden er vier 'Mechelse' catechismussen uitgevaardigd. We willen de aandacht vestigen op de tweede Mechelse catechismus, getiteld "Catechismus oft Christelijcke leeringhe ghedeylt in vyf deelen ende een en veertigh lessen voor de catholycke Jonkheydt van het Aartschbisdom ende alle andere Bisdommen der Provincie van Mechelen". De eerste uitgave verscheen te Antwerpen bij Jan van Keerbergen in 1623. In KU Leuven Bibliotheken Maurits Sabbebibliotheek bevindt zich een exemplaar van deze eerste editie uit de collectie van de voormalige Oude Bibliotheek van het Grootseminarie Mechelen. Het exemplaar behoorde toe aan Jan Malderus, bisschop van Antwerpen van 1611 tot 1633, en bevat ook een aantekening van zijn hand. Jan Malderus heeft samen met de jezuïet Willem de Pretere, zijn biechtvader en eerste catechist, een groot aandeel gehad in de redactie van deze catechismus. De catechismus van 1623 kende veel herdrukken en bleef meer dan twee eeuwen lang (tot 1842) de eenheidscatechismus van de Mechelse kerkprovincie. Het is één van de meest invloedrijke boeken van het vroegmoderne Vlaanderen.
Kerstbestand 1914
Het verhaal van de Eerste Wereldoorlog kent vele nuances. De monstrans toont ons de vredeswil die er tijdens de kerstperiode van 1914 aan het front aanwezig was.
Kunstencentrum Ten Bogaerde
Kunstencentrum Ten Bogaerde biedt een platform voor internationale hedendaagse beeldende kunst en streeft naar de hoogste kwaliteit op vlak van presentatie, creatie, reflectie en publiekswerking. Door de ligging op een historische site vormt het een brug tussen het heden en het verleden, waardoor het recreatieve aanbod voor de meerwaardezoeker wordt verrijkt.
Hasselt Hertekend
Tot midden 19de eeuw kenmerkt Hasselt zich als een middeleeuws omwald stadje. De erkenning als provinciale hoofdstad in 1839 en de afbraak van de stadsomwalling zorgen voor een keerpunt in de geschiedenis. Een nieuwe boulevard rond de stad, een spoorlijn en een kanaal vormen de basis voor de latere stadsontwikkeling. Vanaf het midden van de 19de eeuw wordt Hasselt ‘hertekend’ tot de stad die we vandaag kennen.
In de expo ‘Hasselt Hertekend’ (2023) in het Cultuurcentrum Hasselt illustreert Architectuurwijzer hoe de stad is gegroeid doorheen drie periodes: de 19de-eeuwse stadsontwikkeling rond de boulevard (1839-1914), de 20ste-eeuwse stadsuitbreiding met karakteristieke interbellumarchitectuur (1918-1940) en de naoorlogse welvaartsperiode met grootschalige gebouwen en infrastructuren (1945-1979). Zo ontstaat een lezing van de stad in drie historische lagen met een eigen tijdsgeest en typerende gebouwen. Deze lezing helpt om de historische waarde en de ruimtelijke betekenis van het Hasselts erfgoed uit elke periode te begrijpen. Alle tekeningen, teksten, foto’s en archiefmateriaal uit de expo zijn op een website verzameld als naslagwerk.
Bijzondere aandacht gaat naar de historische en architecturale kwaliteit van de typische stadswoningen uit de interbellumperiode. Huis Douchar en Huis Gilissen van de befaamde Belgische architecten Léon Stynen en Huib Hoste vormen belangrijk beschermd erfgoed uit deze periode. Geveltekeningen en detailfoto’s tonen wat de interbellumwoningen samen betekenen voor het stadsbeeld van Hasselt.
Andreas Vesalius: de vader van de moderne anatomie
Vlaanderen als voedingsbodem voor wetenschappelijk onderzoek, vroeger en nu
Druk aan het werk in het atelier van Christoffel Plantijn
Intact. Drukklaar. Zo staan ze er bij, de oudste drukpersen ter wereld. Plantijn zelf of zijn schoonzoon Jan Moretus hebben de beide drukpersen misschien nog gekend. Ze hebben zichtbaar een bewogen leven achter de rug. Ze zijn de eerste getuigen van een mijlpaal in de geschiedenis: de uitvinding van de boekdrukkunst. Welkom in de drukkerij van de uitgever Christoffel Plantijn. Hij start in 1555 zijn succesvolle bedrijf ‘De Gulden Passer’. Het drukkersatelier is het kloppend hart van het bedrijf. In de tijd van Christoffel Plantijn zelf (zo rond 1575) stonden er zeker 16 drukpersen. De drukkerij telde 56 personeelsleden. Er wordt hard gewerkt, maar ook geklaagd, geruzied en geleefd. Die levendige verhalen kennen we uit het bewaarde bedrijfsarchief. Plantijns bedrijf was in die tijd wereldwijd de grootste in zijn soort. Heel het atelier van de drukkerij ligt er na bijna 450 jaar nog steeds bij alsof de drukkers en letterzetters elk moment aan het werk kunnen gaan.
Naar Iseland, naar Iseland, naar Iseland toe… Onze Vlaamse IJslandvaarders
Stel je voor dat je op het einde van de winter, in maart, met een zeilboot vertrekt richting IJsland om er te vissen. In barre omstandigheden, want stormweer en ijsschotsen maken de reis tot een levensgevaarlijke expeditie. Alsof dat niet volstaat, kom je pas binnen een half jaar terug thuis, als de herfst alweer in het land is. Of nog erger: je ziet je vaderland nooit meer terug en blijft achter in de ijzige wateren rond IJsland. Het lijkt nu misschien onvoorstelbaar, maar voor generaties vissers langs de Westkust was het jarenlang bittere realiteit. Vooraleer de stoomschepen hun intrede deden aan het einde van de negentiende eeuw, trotseerden ze al eeuwen de IJslandse golven aan boord van grote zeilschepen. In de Noord-Franse havens van Gravelines en Duinkerke scheepten ze in op zogenaamde goélettes (of galetten in vervlaamste vorm). De Vlamingen stonden er bekend als harde en ervaren werkers. Tot aan het begin van de twintigste eeuw trokken jaarlijks tussen 100 en 200 Vlaamse vissers zo naar IJsland om hun geluk te beproeven. De kabeljauwcampagne rond IJsland besloeg zes maanden. De reis naar IJsland zelf, de traverse, duurde twee à drie weken afhankelijk van de weersomstandigheden. Het vissen op kabeljauw gebeurde met lang kollijnen die onderaan voorzien waren van een stuk lood en een vishaak. De vangst werd op een heel specifieke manier bewerkt, gezouten en luchtledig verpakt in tonnen: de visserij ten zoute. Na drie maanden van zwaar werk in gure omstandigheden, kregen de vissers een weekje rust. De galette zocht eind mei een IJslandse baai op om er vers drinkwater in te slaan en herstellingen uit te voeren. Na dat ‘baaien’ volgde het achterseizoen, dat duurde tot de kabeljauw niet meer bewaard kon worden omdat het zout op was. Na 6 maanden kon dan toch de retourtraverse ingezet worden. Eindelijk terug huiswaarts.
Luchtballon maakt noodlanding in Sint-Juliaan
De 19de eeuw is een tijd van vele vernieuwingen, ook in de fotografie. De Fransman Félix Tournachon, beter bekent onder zijn pseudoniem Nadar, was een pionier in het nemen van luchtfoto’s, genomen vanuit een luchtballon. In 1864 loopt de vierder vlucht met zijn ballon ‘le Géant’ echter fout af.
Gouden stater van Tielrode
Deze munt illustreert op bijzondere wijze de alliantie van verschillende Keltische stammen tegen de Romeinse agressor Julius Caesar en zijn troepen (thema ‘beladen’ erfgoed).
700 Jaar Duinheren aan de Vlaamse Kust
Bijna 700 jaar drukte de gemeenschap van de cisterciënzerabdij O.-L.-V.-Ten Duinen te Koksijde haar stempel op de ontwikkeling van de Noordzeekust van Duinkerke in Frankrijk, over de Vlaamse Kust tot het verdronken land van Saeftinghe in Nederland. Van bij de eerste abdij in 1128 – toen nog benedictijns – tot in 1833, het overlijden van de laatste Duinheer Nikolaas De Roover, waren de monniken van de Duinenabdij belangrijke maatschappelijke influencers aan de Vlaamse Kust. De sporen van de gemeenschap te Koksijde zijn vandaag nog altijd zichtbaar in het bewaarde erfgoed van architectuur en kunst tot dagelijkse voorwerpen, de historische domeinen, het kustlandschap en last but not least de imposante archeologische site en de devotie rond de Zalige Idesbald. Dit laatste vertaalt zich in plaatsnamen, persoonsnamen en immaterieel erfgoed, van volksdevotie tot de biercultuur.
Kempisch kieken, wereldkieken
'Beste Campinisten!' Kempische commons op zijn mooist Campinisten zijn vrienden, leden, sympathisanten, fans, kwekers, ... van het Kempens Hoen. Het Kempens Hoen is niet enkel een vzw maar ook een ‘echt kieken’. 100 jaar geleden verdween bij ons het Belgische kippenras door oorlog, industrialisering en export. Het ras overleefde echter in het buitenland en werd in 2013 terug naar eigen bodem gebracht. Kempens Hoen vzw vraagt alle Kempenaren om bij te dragen aan een gemeenschappelijke doel: het Kempisch kieken in ere herstellen als gezond, productief en smakelijk streekras. In een participatief project laat de vzw de verschillende erfgoeddragers uitblinken: kwekers, ambassadeurs, boeren en chef-koks. Ze staan mooi naast elkaar op de website www.kempenshoen.be. De vzw publiceert daarnaast een blog met historische berichten over de ‘kiekens’ om zo de Kempenaren te inspireren en de oude verhalen te borgen. De vzw creëert ook nieuwe verhalen door onder meer keurmomenten tussen kwekers en tastings met chef-koks te organiseren. Minister van Cultuur Jan Jambon: “Het initiatief is breed gedragen en verenigt verschillende partners. Ontdekken, kweken, bereiden en proeven komen mooi aan bod op de website. De communicatie van de vzw is heel goed uitgedacht. Het project zorgt ervoor dat ‘levend erfgoed’ in de betekenis van ‘oude rassen’, zichtbaar wordt binnen het immaterieel-erfgoedbeleid.”
Het Prinsenkasteel in Grimbergen
Het Prinsenkasteel in Grimbergen is een kasteelruïne die deel uitmaakt van de afdeling Guldendal van het MOT. In 2024 starten er met de steun van Vlaanderen dringende instandhoudingswerken. Enkel de donjon is nog vrij intact bewaard en biedt plaats aan de tentoonstelling Steigers en steen. Bouwen aan het Prinsenkasteel. De andere vleugels van de eens zo imposante waterburcht zijn na de brand, aangestoken bij het vertrek van de Duitse bezetters in september 1944, vervallen en uiteindelijk ingestort. Het MOT is een museum rond technieken met natuurlijke aandrijving: wind, water en spieren. Het hoofdgebouw is het Guldendal, de voormalige paardenstallen van het Prinsenkasteel. Hier is er een tentoonstelling rond de houtbewerking. Buiten is er een smidse waar smeeddemonstraties plaatsvinden en een hoefstal waar zware trekpaarden worden beslaan. Op het nabijgelegen kasteeleiland heeft het MOT grote plannen om in en rond de donjon te werken rond historische bouwtechnieken.