Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Schittert jouw verhaal straks in het virtueel museum?
Op 12 maart 2024 lanceerden we FAAM, het virtuele museum van Vlaanderen, met verhalen die voortbouwden op voorstellen van vele erfgoedcollega's. Wil je jouw cultureel erfgoed laten schitteren in het museum? Bezorg ons dan jouw voorstel via het formulier hieronder.
Deze verhalen werden reeds ingediend
Emile Wambach (Aarlen, 1854 - Antwerpen, 1924): oorlogscomponist en gecontesteerd conservatoriumdirecteur
De oprichting in 1867 van de Vlaamsche Muziekschool met de jonge componist-dirigent Peter Benoit (1834-1901) aan het hoofd, is van grote betekenis voor de Vlaamse cultuurgeschiedenis. De school - vanaf 1897 Koninklijk Vlaams Conservatorium - was de eerste instelling waar jongens en meisjes in het Nederlands een hogere opleiding muziek en toneel konden volgen. Sindsdien zijn er vele generaties musici, componisten, acteurs, woordkunstenaars en later ook dansers afgestudeerd, die het Vlaamse cultuurleven kleur(d)en. Uit het Antwerps Conservatorium ontstonden ook het kunstencentrum deSingel en de instrumentencollectie van het Museum Vleeshuis. In 1867 aanvaardde Peter Benoit het directeurschap van de Antwerpse Ecole de Musique op voorwaarde dat hij deze school onder de naam Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen kon inschakelen in de Vlaamse muziekbeweging. Benoits visie op muziek, zijnde de inschakeling ervan in de V.B., lokte heel wat tegenstand uit. Ook het belang dat hij hechtte aan de nationaal-culturele aspecten van de opleiding, contrasteerde sterk met de uitsluitend technisch-muzicale accenten in de opleiding aan de traditionele conservatoria. Vandaar dat de school pas door het Koninklijk Besluit van 28 juni 1898 erkend werd als 'Koninklijk'. Meteen werd het Koninklijk Vlaams Conservatorium de eerste Belgische instelling van hoger onderwijs waar het Nederlands de officiële voertaal was. Het mocht dan ook het predikaat 'Vlaams' als een voorrecht in zijn naam bewaren. Geïnspireerd door Duitse voorbeelden ontwierp Benoit als eerste directeur een eigen Algemeen Leerplan dat hij in 1900 publiceerde, maar dat nooit volledig toegepast werd. Het voorzag onder meer in drie afdelingen: een voorbereidende afdeling, een conservatoriumafdeling en een hogeschool. Onder de opvolgers van Benoit als directeurs, namelijk Jan Blockx (1901-1912), Emiel Wambach (1912-1924), Lodewijk Mortelmans (1924-1933), Flor Alpaerts (1933-1941), Jef van Hoof (1942-1944), Lodewijk de Vocht (1944-1952), Flor Peeters (1952-1968), Eugène Traey (1968-1980), Kamiel Cooremans (1980-1991) en Michaël Scheck (1991-1995) bleef het Koninklijk Vlaams Conservatorium steeds een van de belangrijkste centra van de Vlaamse muziek. Toch had het vaak met tegenwerking af te rekenen. Zo werden eerst in 1922 de bezoldigingen van de leraars gelijkgesteld met die van de andere koninklijke conservatoria. Ook zou het tot in 1968 duren eer het gebouw aan de Sint-Jacobsmarkt dat in 1886 als 'voorlopig' onderkomen aan de school was toegewezen, kon geruild worden voor het nieuwe gebouwencomplex dat onder de benaming de Singel aan de voormalige Wezenberg werd opgetrokken. De bibliotheek waarvan de grondslag in 1874 werd gelegd, mede door schenkingen en legaten, is uitgegroeid tot een der belangrijkste in het land; zij bevat onder andere meer dan tienduizend handschriften van Belgische en vooral Vlaamse componisten. De concertvereniging van het Koninklijk Vlaams Conservatorium die in feite teruggaat tot 1881 maar die, na heel wat hoogten en laagten, werd heropgestart in 1935, schenkt geregeld aandacht aan het werk van Vlaamse toondichters uit heden en verleden. Verschillende belangrijke verenigingen waaronder de Koninklijke Vereni
De waka huia van Victor Spencer (1896-1918)
Multiculturaliteit, pelgrimage als erfgoedpraktijk
Museum van antieke paardenkoetsen + ambacht restauratie van antieke paardenkoetsen
We zijn een museum met een collectie van antieke paardenkoetsen, gelegen te Bree. Op dit moment bestaat de collectie uit koetsen uit heel Europa. Het is de bedoeling in de toekomst om heel wat stukken uit de collectie te vervangen door koetsen die gebouwd zijn door Belgische koetsenbouwers. Naast deze koetsen besteden we ook aandacht aan het ambacht van koetsenbouwer.
'Het Rood Komplot van 1940-1950'. Toekomstvisies en propaganda rond de Koningskwestie in de literatuur en populaire cultuur
In februari 1950 verschijnt de brochure 'Komplot gezien door een historicus in ’t jaar 2200' samen met de Franstalige versie. De auteur is de West-Vlaamse liberale politicus Hilaire Lahaye, die hiermee in volle Koningskwestie een origineel pamflet ten voordele van Leopold III verspreidt. In de futuristische novelle werkt een historicus in het jaar 2200 aan een studie over een bijzondere episode uit de twintigste eeuw. Hij moet werken op basis van boeken en fragmenten van historische krantencollecties die de Derde Wereldoorlog hadden overleefd. Nu burgers zich met raketten verplaatsen en hun vakantie op de maan doorbrengen, wil hij achterhalen hoe het in 1940-1950 zover kon komen dat communisten en socialisten een republikeins complot beraamden tegen de Belgische monarchie via de koningskwestie. Uiteindelijk bracht een volksraadpleging in Lahayes toekomstbeeld rust en orde met de terugkeer van Leopold III. Dit fictieve einde bleek veel te optimistisch.
Stad en platteland. Landbouwgronden voor een zorgzame stad
De relatie tussen stad en platteland, met de rol die steden (stedelijke instellingen en families) speelden in de ontginning en het beheer van het platteland én het belang van deze landbouwgronden om voedsel en inkomsten te voorzien voor de stedelijke zorginstellingen.
Sint-Bavo en de valkerij in de Vlaanderen
Valkerij is zowel in Vlaanderen als door UNESCO erkend als immaterieel cultureel erfgoed. In de periode van de gulden middeleeuwen, onder het bewind van de Bourgondiërs kende de valkerij in de Nederlanden een hoogconjunctuur. De bekendste figuur was Maria Van Bourgondië, toen vorstin van de Nederlanden, welke op 27 maart 1482 verongelukte tijdens een reigerjacht met valk te Torhout. Ze ligt begraven in de O.L.V. Kerk te Brugge. Elk jaar, op de eerste zondag van oktober vieren valkeniers de naamdag van hun patroonheilige Sint-Bavo in de Sint-Baafskathedraal te Gent welke tevens patroonheilige is van het bisdom Gent.
Museum voor Heem- en Oudheidkunde
Een museumpje uit Kontich, klein en fijn, wil er misschien ook wel bij zijn. Het heeft veel troeven in handen om eenieders hart te verwarmen... Het is geschikt voor jong en oud, arm en rijk.... Sowieso komt ge er qua kennis en ervaring rijker uit dan dat je er bent binnengegaan ! De onderwerpen zijn legio, zij behandelen als het ware alle aspecten van het leven, en wat de tijdspanne betreft, het bestrijkt een periode van de prehistorie tot laat ons zeggen het heden. Een paar opvallende items, die zeker aan het licht moeten komen, zijn de Gallo-Romeinse periode, die hier te Kontich serieus wat ' voeten in de aarde ' heeft gehad ! Die Romeinen wisten waar het goed leven was en de plaatselijke bevolking heeft er ' goedschiks of kwaadschiks '( zoals dit niet alleen hier maar ook elders in ons land gebeurde ! ) heel wat van overgenomen, getuige hiervan vele aantrekkelijk en educatief gerangschikte voorwerpen in een belangrijk deel van het museum . Er zijn in het verleden verscheidene opgravingscampagnes geweest, grotendeels verricht door de Avra ( Antwerpse vereniging voor Romeinse Archeologie ). Vanaf dan is het meer wetenschappelijk aangepakt. Daarvoor waren er ook al ' speurtochten' gebeurd, maar de kennis van de Archeologie was toen nog niet zo uitgebreid. Sowieso zijn er voldoende bewijzen aangeleverd om te stellen dat hier te Kontich een belangrijke nederzetting geweest is. Er zijn een aantal mooie maquettes te zien, vooral die van de Gallo-Romeinse tempel, die dit aanschouwelijk maken . Een ander interessant item in het museum zijn de ' Merklappen', die zeer befaamd zijn , maar...het kan altijd beter, een groter ' forum' zou alleszins welkom zijn !
De Lakenhallen van Ieper
De middeleeuwse lakenindustrie heeft het graafschap Vlaanderen grootgemaakt. Vanaf de 12de eeuw behoren de Vlaamse steden, met Ieper, Gent en Brugge voorop, tot de grootste steden van Europa. Geen enkel gebied is zo verstedelijkt als het toenmalige graafschap. En dit heeft de streek te danken aan de lakenindustrie. Laken, een wollen, vervilte stof, is enorm in trek: het is warm, zacht en waterafstotend. Vooral het middeleeuwse Ieper stond bekend om zijn kwalitatieve laken: de Ieperse dickedinne. 1 stuk laken is 1,75 meter breed, 29 meter lang en weegt circa 30 kilogram.
Zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten te Hasselt
De Hasseltse Zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten. Eeuwenjong
Bernard Campmans, 40ste abt van de Duinenabdij (1623-1642): meesterlijk strateeg
Het Abdijmuseum verwierf recent meerdere stukken die verwijzen naar abt Bernard Campmans, een van de grootste strategen van de Duinenabdij. - Hij slaagde kort na zijn verkiezing erin om het vermeende lichaam van Abt Idesbald temidden de ruïne op te graven. Hij legde zo de basis voor de nog altijd bestaande devotie rond de Z. Idesbald. Het bezoek van aartshertogin Isabella gaf de prille verering de nodige boost. - Als gewezen rentmeester van Kloosterzande (NL) saneerde hij de abdijfinanciën en bracht hij de gemeenschap naar Brugge. - Hij verwierf van de bisschop van Brugge de vroegere dochterstichting Ter Doest. Hij liet op haar domein in Brugge de nieuwe abdij bouwen; nu het Grootseminarie. - Hij stimuleerde het culturele leven door de herinrichting van de bibliotheek, liet monniken studeren aan universiteiten en bestelde kunstwerken bij gerenommeerde kunstenaars uit die tijd.
Oudenaardse wandtapijten als relatiegeschenk in de Spaanse Nederlanden.
Het wandtapijt ‘Alexander voor de hogepriester Iaddo’, afkomstig uit de reeks wandtapijten met scenes uit het leven van Alexander de Grote. De reeks Alexander-wandtapijten bevindt zich momenteel in de collectie van het MOU – Museum Oudenaarde, en bestaat uit vier verschillende werken: ‘Alexander voor de hogepriester Iaddo’, ‘Alexander wordt een kroon aangeboden’, ‘Alexander op het slagveld’ en ‘Het legerkamp bij de rivier Granikos’, allen te dateren tussen 1580-1590 , binnen de Spaanse Nederlanden. Het MOU is wat betreft de collectie wandtapijten uniek in Vlaanderen: geen enkel ander Vlaams museum biedt een representatief overzicht van Oudenaardse wandtapijten. Tegelijkertijd is deze collectie ook representatief voor de Vlaamse tapijtweefkunst en haar verschillende genres. Oudenaarde wandtapijten werden niet alleen geproduceerd als exportproduct van de hoogste klasse, maar ook als het relatiegeschenk bij uitstek.
De lege stoelen
Verbinding met eigentijds thema: de oorlogen die vandaag nog uitgevochten worden waaronder sommige met enkele parallellen met WOI
Van Groeningeabdij naar Abby
Het verhaal van de Kortrijkse Groeningebdij, gelinkt aan de Guldensporenslag en het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge
De mammoet van Dendermonde
Hoewel de huidige klimaatsverandering voornamelijk 'man-made' is, is onze omgeving altijd al onderhevig geweest aan veranderingen. Als we onze blik richten naar de verre geschiedenis van onze streken zag het landschap er heel anders uit. Zeker tijdens de ijstijden veranderde er veel, de vlaamse vallei en het scheldebekken laten tot op de dag van vandaag sporen van hun verleden zien. De pleistocene fauna, met mammoeten en wolharige neushoorns, bevolkten toen een toendra-achtig landschap. Grote veranderingen in klimaat en landschap brengen steeds een grote impact teweeg op mens en andere fauna en flora.
Naar Iseland, naar Iseland, naar Iseland toe… Onze Vlaamse IJslandvaarders
Stel je voor dat je op het einde van de winter, in maart, met een zeilboot vertrekt richting IJsland om er te vissen. In barre omstandigheden, want stormweer en ijsschotsen maken de reis tot een levensgevaarlijke expeditie. Alsof dat niet volstaat, kom je pas binnen een half jaar terug thuis, als de herfst alweer in het land is. Of nog erger: je ziet je vaderland nooit meer terug en blijft achter in de ijzige wateren rond IJsland. Het lijkt nu misschien onvoorstelbaar, maar voor generaties vissers langs de Westkust was het jarenlang bittere realiteit. Vooraleer de stoomschepen hun intrede deden aan het einde van de negentiende eeuw, trotseerden ze al eeuwen de IJslandse golven aan boord van grote zeilschepen. In de Noord-Franse havens van Gravelines en Duinkerke scheepten ze in op zogenaamde goélettes (of galetten in vervlaamste vorm). De Vlamingen stonden er bekend als harde en ervaren werkers. Tot aan het begin van de twintigste eeuw trokken jaarlijks tussen 100 en 200 Vlaamse vissers zo naar IJsland om hun geluk te beproeven. De kabeljauwcampagne rond IJsland besloeg zes maanden. De reis naar IJsland zelf, de traverse, duurde twee à drie weken afhankelijk van de weersomstandigheden. Het vissen op kabeljauw gebeurde met lang kollijnen die onderaan voorzien waren van een stuk lood en een vishaak. De vangst werd op een heel specifieke manier bewerkt, gezouten en luchtledig verpakt in tonnen: de visserij ten zoute. Na drie maanden van zwaar werk in gure omstandigheden, kregen de vissers een weekje rust. De galette zocht eind mei een IJslandse baai op om er vers drinkwater in te slaan en herstellingen uit te voeren. Na dat ‘baaien’ volgde het achterseizoen, dat duurde tot de kabeljauw niet meer bewaard kon worden omdat het zout op was. Na 6 maanden kon dan toch de retourtraverse ingezet worden. Eindelijk terug huiswaarts.
Molenforum Vlaanderen vzw
De vereniging stelt zich tot doel een overkoepelend forum te vormen voor alle in Vlaanderen werkzame molenverenigingen en molenmusea. Zij streeft ernaar alle onderzoeksvelden te behartigen die worden bestreken door molinologie. Molenforum Vlaanderen zet de moleneigenaars ertoe aan om hun cultureel erfgoed te restaureren en te onderhouden, adviseert en verleent steun bij de samenstelling van onderhouds- en restauratiedossiers en geeft desgevraagd praktische steun bij de uitvoering ervan. Zij steunt de "Europese Molenmaand Mei". Elk jaar wordt eind april een Vlaamse Molendag georganiseerd in de vijf Vlaamse provincies.
Het receptenboek van apothecaresse Eleonora Verbeke
Eleonora Verbeke, zuster-apothekeres in het Sint-Janshospitaal, speelde een belangrijke rol in het aanleggen van een zogenaamd ‘Winckel Bouck’. In dit werkboek, dat start in 1751, worden allerlei recepten voor geneeskundige bereidingen beschreven, maar ook voor alledaagse zoete recepten. Het boek is geschreven in het Nederlands met een sterke Brugse inslag. De recepten zijn opgetekend in een relatief makkelijk leesbaar handschrift en zelfs de Latijnse woorden krijgen een Brugs accent. Het document is dan ook heel interessant om de volksbenaming van allerhande kruiden te kennen. Het geeft ook een overzicht van zowel de meest gebruikte medicinale bereidingen als de meest voorkomende aandoeningen vanaf midden achttiende eeuw in het Brugse Sint-Janshospitaal.
Ontstaansgeschiedenis van Museum Dhondt-Dhaenens
De ontstaansgeschiedenis van Museum Dhondt-Dhaenens en het verhaal van stichters Jules en Irma Dhondt-Dhaenens. De historische collectie van het museum is een tijdscapsule die het verhaal vertelt van een geëngageerd mecenaskoppel. Irma en Jules Dhondt-Dhaenens kochten kunst vanuit een sterke band met de kunstenaars en de Leiestreek en zetten zich in voor de bevordering van het Vlaamse cultuurlandschap. Hun collectie is een verrassende dwarsdoorsnede aan stijlen en kunstenaars, ook al is die in de kern vooral bekend voor de Latemse scholen.
Paling vissen op het getij van de rivier
Over vissen met boten op een rivier zijn weinig verhalen bekend of neergeschreven. Helemaal bijzonder wordt het wanneer die boten niet voortgedreven werden met een zeil, roeispaan of motor maar varen op het getij. Veertig jaar geleden werd deze traditie gerecupereerd als toeristische trekpleister in de stad Lier.